Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; [4]zij roven hun [5]huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. 4. Door deze manier van spreken wordt de uiterste wreedheid, schenderij, schrobberij en tirannie van de regenten over hun onderdanen en medebroeders uitgedrukt, mnet welke zij handelden als leeuwen, beren en wolven. 5. Zij villen de arme onderdanen de huid af, zij mergelen en zuigen hen uit, gelijk men van zulke mensen gemeenlijk zegt.